Monster

Monster en de rosbief

Monster, de poes des huizes, loopt al een paar dagen humeurig rond. Dat is niet zo vreemd, want waar ik de dagelijkse updates omtrent corona, de winnaars en verliezers van de talkshowoorlog en vermakelijke tweets op Twiter moest missen vanwege een training en drie best ingewikkelde boekhoudingen, moest Monster het noodgedwongen zonder de aandacht doen die ze gewend is van mij te krijgen.

Als klap op de vuurpijl valt de poezenslaaf na vijf dagen bijna afwezig geweest te zijn bij thuiskomst ook nog eens als een blok in slaap in plaats van als een gek door het huis te rennen met een touwtje waar zij dan als een ware leeuwin al sluipend en gekke sprongetjes makend achteraan kon sprinten.

Maar niets van dit alles. Zeker 16 uur lang is er geen beweging in de mens te krijgen. Kopjes geven, luid knorren, op het hoofd gaan zitten, en zelfs op het dekbed kotsen, het blijkt allemaal zinloos.

En daar stopt de ellende voor de harige huisprinses niet, want bij het ontwaken van de eens zo trouwe dienaar verandert het huis ineens in een administratief kantoor waar rekeningen rondvliegen, poezenvoer uit een sluipreclame haastig wordt voorgezet en twee mensen het continue met elkaar oneens zijn.

‘We houden het simpel en begrijpelijk.’ zei de wat jongere mens tegen de wat oudere die antwoordde dat ‘Volgens de regels van het boekhouden bla bla bla’. Statig in haar bontjasje door het huis paraderen zit er niet in en Monster heeft er ontzettend de pest in. De grens is bereikt!

Een arsenaal aan klagende kattengeluiden wordt ingezet om het standpunt van Monster kracht bij te zetten. Van het diepe ziel-snijdende  Miaaauuww, tot het kiftige Mwa Mwa MRRRRRR, inclusief het welbekende trillend staartje dat alle poezen als laatste wapenfeit gebruiken. Alles wordt ingezet om de volle aandacht van de menselijke dienaar te verkrijgen. Het heeft allemaal geen enkele zin.

Uiteindelijk heeft zij zich teruggetrokken in haar koninklijke vertrekken in de televisiekast om vanaf die verborgen plaats misprijzend  te staren naar al die gekke mensendrukte.

Vanavond kreeg ik de rekening gepresenteerd. Hoe ik haar ook liefelijk, ja zelfs complimenteus toesprak en probeerde te paaien, Monster keerde me de rug toe en maakte haar ongenoegen kenbaar met korte mekkergeluiden begeleidt door het af en toe terechtwijzend zwiepen met haar staart.

Soms even omkijkend om zich te verzekeren dat de boodschap wel bij mij was aangekomen, om daarna weer verontwaardigd strak naar de muur te staren, verzonken in poezenboosheid.

Er zat voor mij niets anders op. Hier was het ultieme middel nodig. ‘Monster, wil jij een plakje rrrrrosbief?’

Er komt beweging. Ik houd haar een opgerold plakje rosbief voor. Ze grist het behendig uit mijn vingers. Als ik haar tijdens het verorberen van het rode lekkers probeer te aaien krijg ik een fikse tik.

Zo! Ik weet weer wie de baas is.